Werkster – Westerparkbijen

Lichaam

Het hart is door de bij heen verspreid. Een bij heeft haarfijne kanaaltjes die rechtstreeks naar de spieren lopen om die van zuurstof te voorzien. Daarom heeft een bij geen bloed nodig.
De tong van een honingbij is niet zo lang, dus een honingbij kan geen nectar winnen in een vlinderstruik.

Een haalbij heeft bij vertrek uit de kast altijd een (bijna) lege honingmaag.
Elke bij heeft een honingmaag en daarachter een darmstelsel. Daar zit een ventiel tussen.
Een haalbij kan met dat ventiel, als hij nectar heeft gehaald, wat nectar uit de honingmaag naar het darmstelsel brengen om zelf te gebruiken.
Het verhaal dat een werkster al het voedsel heeft ‘opgebraakt’ klopt dus niet helemaal, want de nectar is niet in het darmstelsel geweest, maar alleen in de honingmaag.

De werkster wordt in zomer tussen de 4 en 6 weken oud, maar in de winter 4 tot 6 maanden oud. Levensduur is dus afhankelijk van hoe hard ze hebben moeten werken.
De werkster heeft gedurende haar leven keuzemomenten om te switchen van functie. Het lichaam volgt die functie. Hoe meer een werkster wijzigt van functie, hoe meer het lichaam te lijden heeft, dus hoe minder lang de bij leeft. De werkster kan teruggaan in de cyclus.

Eerste 2 tot 3 weken (= helft van hun leven) in de kast:
– Dag 1-3. Poetsen broedcellen, opnemen van pollen om voedersapklieren te activeren.
– Dag 3-12. Larven voeren met voedersap dat ze zelf produceren, verzorgen koningin, verzegelen broedcellen, poetsen en voeren darren en andere werksters.
– Dag 12-20. Nectar overnemen van vliegbijen en omzetten in honing, wasplaatjes zweten, kast ventileren door waaieren met vleugels, wachter bij ingang.
Gaat dan naar buiten: als haalbij nectar en stuifmeel halen en soms water of propolis.
Zo’n 4 tot 6 weken na het uit de cel komen: gaan dood van ouderdom. Tenzij ze eerder ten prooi zijn gevallen.

Blijven in de kast. Dat scheelt een hoop energie en is minder gevaarlijk, dus leven ze langer.
Zo’n 4 tot 6 maanden na het uit de cel komen: gaan dood van ouderdom.