In de gashoudervijver is deels land (waar de bijenkasten staan) en deels water. Op het land groeien planten en riet. Het riet wordt 2x per jaar gezeisd, in juli en september. Vanwege het water kunnen bezoekers niet bij de bijenkast komen. Een deel van het riet in het water wordt meegenomen bij het zeisen. Zo wordt voorkomen dat de vijver verder verland.
Het doel van het maaien en het afruimen van het maaisel is om een bloemrijke vegetatie te verkrijgen, die leidt tot een vergroting en verbetering van het insecten leven, waaronder de bijen, en waarvan mensen het prettig vinden om naar te kijken.
Door het afvoeren ontstaat verschraling. In combinatie met de permanente drassige ondergrond biedt deze verschraling een vruchtbare bodem voor een diversiteit aan zeldzame planten en struiken.
Het streven is om de doelsoorten Grote Kattestaart, Gevlekte Rietorchis, Heelblaadje, Echte Koekoeksbloem, Grote Ratelaar, Gele Maskerbloem etc. te laten floreren door het zeisen.
Het doel van het Amsterdams zeis collectief is om samen te zeisen en hulp te bieden daar waar gezeisd moet worden. Sinds enkele jaren verzorgt het zeis collectief ook het maaien in de gashoudervijver. Naast het zeisen door de ervaren leden wordt ook lesgegeven aan de nieuwe zeisers. Ook is er aandacht voor het gegeven dat zeisen als activiteit gezond, duurzaam en biodiversiteit verhogend is.
Het maaien gebeurt met de zeis. Handmatig zeisen is nodig, omdat de toegang tot de voormalige gashouder met zwaar materieel niet mogelijk is.
Het maaien en afruimen gebeurt samen met bewoners van het GWL-terrein, waaronder bewoners van het gebouw dat uitkijkt op de gashoudervijver. Al deze bewoners zijn ook betrokken bij de bijen.
Het zaad van de Gevlekte Rietorchis is in juli vaak nog niet goed uitgedroogd; gelukkig staan de meeste orchideeën rond de bijenkasten. Bij de tweede zeisronde, rond eind september, wordt ook het deel gemaaid voor en rond de bijenkasten. Dit staat bij de eerste zeisronde nog in bloei en dat hebben de bijen dan hard nodig.